Stopwoorden sluipen langzaam in ons vocabulaire. Op een gegeven moment zijn ze zo ingesleten in ons taalgebruik, dat we het zelf niet eens in de gaten hebben. We gebruiken stopwoorden voornamelijk om tijd te creëren voor onszelf, zodat we langer kunnen nadenken over onze volgende zin.
Daarnaast gebruiken we stopwoorden vanuit onzekerheid. Woorden als ‘als het ware’, ‘zeg maar’, ‘of zo’ en ‘een soort van’ maken je uitspraken minder uitgesproken. Dat lijkt handig voor het geval anderen willen schieten op je verhaal. Maar het zwakt je boodschap ook af. En je bent minder duidelijk. De term ‘zeg maar’ kent bijvoorbeeld verschillende betekenissen. Bedoel je ‘ongeveer’, ‘bijvoorbeeld’ of ‘eigenlijk’?
Onzekerheid speelt ook een rol bij woordjes als ‘hè?’ en ‘toch’? aan het einde van een zin. Door (onbewust) te zoeken naar bijval, laat je merken dat je niet zeker bent van je zaak. Natuurlijk mag je best je twijfels uitspreken. Gebruik daarvoor alleen geen stopwoorden.
Tips om stopwoorden uit je vocabulaire te schrappen
En dan nu de oplossing. Hoe schrap je die irritante stopwoorden uit je vocabulaire? Het sleutelwoord is bewustwording. Deze tips kunnen je daarbij helpen:
Nou, uhm, zet hem op, zeg maar. En succes!